Bodil, zoon van de Noordenwind
Lang geleden, toen de zeeën nog werden bevaren door drakenschepen en de wind verhalen meedroeg over verre kusten, leefden de mensen dicht bij de natuur — en bij hun angsten.
In het hoge Noorden, waar de winters lang en de dagen kort waren, groeide een jongen op die zijn plaats in de wereld nog moest vinden.
Zijn naam was Bodil, zoon van jagers, leerling van het woud.
Hij kende het ruisen van de dennen, het kraken van ijs, het spoor van de eland in de sneeuw.
Maar de tijden veranderden, en met hen de mensen. Dorpen werden aangevallen, allianties gesmeed, eed en eer bepaalden wie men werkelijk was.
Voor Bodil begon daar zijn tocht — niet alleen door het land van de Vikingen, maar door de storm in zijn eigen hart.
Dit verhaal voert de lezer mee naar een tijd waarin jongens krijgers werden,
waar de wind kon spreken en het lot zich boog over ieder mens.
Het is een verhaal van moed, verlies, vriendschap — en de eeuwige zoektocht naar wie je werkelijk bent.